Hoop

Ze hoopt dat de Sint iets moois legt in haar schoentje
Ze heeft heel hard gezongen van Sinterklaas kapoentje
Haar buurjongen zegt dat Sint niet echt bestaat
Ze heeft de Sint toch zelf gezien
Dus dat is mallepraat

Hij hoopt dat het een echte winter wordt dit jaar
Met sneeuw en ijs en schaatsen met elkaar
Een Elfstedentocht, dat lijkt hem toch zo mooi
Wat nachtvorst is er wel, maar overdag is het dooi

Het examen dat ging eigenlijk niet zo best
En daarom is hij nu zo vreselijk gestrest
Toch hoopt hij dat hij slaagt, al is maar krap aan
Daarna kan hij dan ontspannen op vakantie gaan

Zijn dochtertje gaat trouwen binnenkort
Hij hoopt heel erg dat zij gelukkig wordt
En dat het blijvend goed gaat met dat stel
Vertrouwen dat is één, maar twijfel is er wel

Zij vormen een gelukkig jong gezin
Maar kanker gooide flink de beuk erin
’t Gezwel is met succes nu weggenomen
Zij hopen dat het nooit
Zij vrezen dat het ooit
Zij bidden dat het nooit terug zal komen