Vloeken uit onmacht


Ik zou zo graag een oervloek doen ontbranden
Uit onderbuik en uit mijn ingewanden
Zo’n knaller, ja, de moeder aller vloeken
Die nagalmt in de allerverste hoeken

Ik zou zo graag een beetje bloed vergieten
Of vrienden worden met een stel bandieten
Die zich dan de ogen uit hun koppen zouden schamen
Om wat ik nog al vloekend uit zou kramen.

Maar als de ergste woede is bezworen
En er komt geen hete stoom meer uit mijn oren
Dan denk ik toch: wat is dat nou concreet
’t Is machteloosheid, waar ik echt geen raad mee weet.






Voeg een reactie toe